Hai,

We hebben de opdracht gekregen om komende weken een blog bij te houden waarop we gedichten plaatsen en een soort logboek met de inhoud van de lessen bijhouden. De eerste opdracht was een blog maken, daarna moest je een instructie die uitlegt hoe je een blog moet maken als eerste bericht plaatsen. Tenslotte moest je een gedicht uit Bloemlezing kiezen en dat als eerste gedicht plaatsen op je blog. 

 

Gedicht

Ik heb het gedicht "Bommen" gekozen, omdat ik het me aansprak en ik het mooi geschreven vind. 

Bommen

De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed.
Kangoeroes kijken door de venstergaten.
Een vrouw passeert.
De echo raapt gehaast
haar stappen op.

De stad is stil.
Een kat rolt stijf van het kozijn .
Het licht is als een blok verplaatst.
Geruisloos vallen drie vier bommen op het
plein
en drie voer huizen hijsen traag
hun rode vraag.

 

Logboek: eerste/inleidende les

In de eerste les hebben we kennis gemaakt met poëzie. Onze docent heeft ons een paar gedichten laten horen en begrippen die met poëzie te maken hebben behandeld. Een paar voorbeelden hiervan zijn: tautologie, pleonasme, hyperbool, personificatie, beeldspraak en metrum. Ook hebben we kenmerken van poëzie behandeld. Poëzie heeft bijvoorbeeld diepgang, heeft korte zinnen en kan beeldspraak bevatten. Ook zijn er meerdere stijlfiguren, bijvoorbeeld tautologie en personificatie.


Les 2
Hai,

Logboek: tweede les
Deze les hebben we ons verder verdiept in de kenmerken van een gedicht. Ook het verschil tussen poëzie em proza hebben we behandeld. Poëzie gaat om gedichten en proza gaat om het verhaal. Poëzie heeft o.a. veel witregels, weinig woorden, weinig zinnen en is de presentatie belangrijk. Proza heeft o.a. weinig witregels, veel woorden, veel zinnen en houd je je niet zo bezig met hoe de tekst op papier komt.
Ik versta onder poëzie gedichten. De gedichten kunnen rijmen maar dat hoeft niet. Er wordt vaak beeldspraak gebruikt in poëzie. 
Een dichter kan verschillende stijlfiguren gebruiken in zijn gedicht. Een paar voorbeelden hiervan zijn tautologie, pleonasme, hyperbool en personificatie. Bij tautologie wordt er twee keer hetzelfde gezegd, bijvoorbeeld nooit of te nimmer. Beide woorden betekenen nooit. Bij een pleonasme geef je nadruk op een eigenschap van een object, bijvoorbeeld het groene gras. Bij een hyperbool wordt er erg overdreven, bijvoorbeeld ik heb eeuwen staan wachten op de bus. Bij personificatie geef je dingen menselijke eigenschappen die dat normaal niet hebben, bijvoorbeeld de liefhebbende plant. Ook kan een schrijver gebruik maken van rijmschema's en beeldspraak. Rijmschema's geven aan hoe het gedicht in elkaar zit op gebied van rijm. Alle zinnen die met elkaar rijmen krijgen dezelfde letter in het rijmschema. Als er weer een andere klank bij komt, krijgt deze een nieuwe letter.

Met beeldspraak kun je iets of iemand met een paar woorden beschrijven die duidelijk zeggen hoe hij/zij/het eruit ziet. Bijvoorbeeld: Hij is zo sterk als een beer.
Een schrijver kan ook gebruik maken van enjambementen, een zin die geschreven is op twee regels. De zin moet je aan een stuk doorlezen.

Mijn gedicht


Pijn
Ik wil schreeuwen zo hard als ik kan A
Maar er komt geen geluid uit mijn keel B
Ik zet mijn muren op om me te beschermen C
Maar ze laten er niks van heel B

De demonen breken door D
Ik krijg ze niet meer uit mijn lijf E
Het maakt niet uit of ik ze trap of smoor D
Ze lijken vast en zeker van hun verblijf E

Ik voel mijn kracht afnemen F
Mijn lichaam begint te trillen G
Ze proberen me over te nemen. F

Het gevoel wordt me te veel B
Ik wil roepen en tieren zo hard als ik kan A
Maar er komt geen geluid uit mijn keel B

In mijn zelfgeschreven gedicht (een sonnet) hierboven heb ik twee keer het stijlfiguur tautologie gebruikt. Vast en zeker en roepen en tieren zijn allebei voorbeelden van tautologie.
Het rijmschema heb ik achter het gedicht gezet, elke klank heeft zijn eigen letter. Ik heb ervoor gekozen om geen vast rijmschema voor het hele gedicht te gebruiken. Het eerste kwatrijn is er sprake van gebroken rijm. Bij het tweede kwatrijn, de eerste en het tweede terzine heb ik gebruik gemaakt van gekruist rijm.
Ook heb ik er beeldspraak in verwerkt, bijvoorbeeld: ik zet mijn muren op om me te beschermen. Hiermee bedoel ik figuurlijk, ik bouw niet letterlijk een muur om me heen.

Gedicht uit bloemlezing
Denken

Eerst dacht ik: 'niet aan denken', A
Dat heb ik toen gedaan, B
maar twee seconden later, C
dacht ik er tòch weer aan. B

Nee, zo eenvoudig is dat niet, D
want weet je, wat je doet, E
je denkt er óók aan als je denkt. F
dat j'er niet aan denken moet. E

Toon Hermans (1916-2000)

Ik heb dit gedicht gekozen, omdat ik het erg mooi vind. Ik herken mezelf ook in dit gedicht. Ik vind het erg mooi geschreven.
Ik heb het rijmschema achter de regels gezet. Elke klank heeft zijn eigen letter.
Ik herken geen stijlfiguren in het gedicht.
Ook heeft het geen enjambementen.

 

 

 


Les 3

Logboek: derde les
Hai,

Deze les hebben we eerst een paar dingen herhaalt voordat we verder gingen met nieuwe begrippen. We hebben stijlfiguren en beeldspraak herhaald. Daarna hebben we het over interpreteren en parafraseren gehad. Bij interpreteren bedenk je wat de dichter zou bedoelen met zijn gedicht, wat het verhaal erachter is. Als je parafraseert, vertel je in je eigen woorden de inhoud van het gedicht na.
De opdracht van deze les was de gereedschapskist van een dichter op te noemen, het verschil uitleggen tussen traditionele en moderne gedichten te vertellen en om zelf een modern visueel gedicht te schrijven.
Een dichter kan - zoals het plaatje laat zien - er over nadenken om gebruik te maken van enjambementen, stijlfiguren, rijm en beeldspraak. Zou hij een modern of traditioneel gedicht schrijven? Een dichter heeft veel aan zijn eigen fantasie, gevoelens en waarnemingen bij het schrijven.
Een traditioneel gedicht heeft een bepaalde opbouw, bijvoorbeeld een sonnet. Die bestaat uit een octaaf en een sextet. Een octaaf bestaat uit twee kwatrijnen en een sextet bestaat uit twee terzinen. Een kwatrijn is een versje dat uit vier regels bestaat. Een terzine is een versje dat uit drie regels bestaat.
Een modern gedicht heeft geen bepaald aantal regels of een bepaalde vorm. Het gedicht hoeft niet aan bepaalde afspraken te voldoen. Een voorbeeld van een modern gedicht is een visueel gedicht. Hierin staan de zinnen of woorden niet netjes onder elkaar, maar vormen ze een geheel. Bij een visueel gedicht moet je aan de vorm kunnen zien waar het gedicht ongeveer overgaat zonder de tekst te lezen.

Gedicht

(Zie afbeelding)

Mijn visuele gedicht heeft geen rijmschema of beeldspraak of stijlfiguren in zich verwerkt.                                                                                      De vorm van het gedicht moet een schreeuwende man voorstellen.

De gereedschapskist van een dichter


Les 4
Logboek: vierde les
Hai,

We hebben kort de begrippen parafraseren en interpreteren nog een keer behandeld in de les. De rest van de les mochten we werken aan de opdracht van deze les. De opdracht was om zelf een sonnet te schrijven, waarin een rijmschema en minimaal een stijlfiguur in verwerkt moest zijn.

Gedicht

Emoties
Ik kan mijn emoties niet onderdrukken A
Mijn ogen sluiten zich als ze pijn voelen B
Tranen rollen over mijn wangen, ook al zou ik ze willen wegdrukken A
Mijn wenkbrauwen duwen zich naar beneden als ze moeten C

Mijn lippen staan strak van woede D
Mijn ademhaling gaat sneller bij spanning E
Met een strak gezicht ben ik op mijn hoede D
Met droevige ogen lijdt ik pijn F

Een glimlach wordt door mijn mond gevormd, als het dat toestaat. G
Mijn benen trillen als ze worden gedwongen H
Een rilling stroomt door mijn lichaam, als moed me verlaat G

Een waterval van emoties, ze stromen maar door. I
Er is geen houden aan, ze stormen door als een lawine van sneeuw en ijs J
Een veilig gevoel, daar heb ik wakende engelenvleugels voor. I

Emoties is mijn zelfgeschreven sonnet. Het rijmschema staat achter de regels uitgeschreven. Ik heb in het eerste en tweede kwatrijn het rijmschema ABAC (ook wel gebroken rijm) toegepast en in het eerste en tweede terzine het rijmschema ABA (gepaard rijm).
Ik heb een stijlfiguur in het gedicht verwerkt, namelijk een pleonasme. Bij een pleonasme noem je een onderwerp en daar ook nog een eigenschap van. Voorbeeld uit mijn gedicht: een lawine van sneeuw en ijs.


Les 5
Logboek: vijfde les
Hai,

We hebben het deze les ons wat meer verdiept in beeldspraak en hebben de gereedschapskist van een dichter herhaald.
Bij beeldspraak zet je een beeld naast een object of inplaats van een object om bijvoorbeeld duidelijk te maken hoe het eruit ziet. Er zijn 3 manieren om beeldspraak te gebruiken:
1. Vergelijking: het zet een beeld naast het object (hij loopt als een gorilla
2. Metafoor: je zet het beeld inplaats van het object (het is hier een zwijnenstal, het is trekken aan een dood paard)
3. Metonymia: tussen beeld en bedoelde is geen overeenkomst, wel een relatie.
- even de neuzen tellen (pars pro toto)
- Nederland heeft gewonnen (totum pro parte)
- Ik koop de nieuwste Samsung (merk-product)
- Ik rook een havanna (afkomst-product)
- We drinken Bordeaux (afkomst-product)
De opdracht van deze les was om een kerstgedachte om te zetten in een gedicht. Er zijn geen eisen aan het gedicht gesteld.

Gedicht
(Zie afbeelding)

Ik heb voor mijn kerstgedicht gekozen om er een modern visueel gedicht van te maken. Ik heb er geen rijm in verwerkt, omdat ik dit niet nodig vond.


Les 6
Logboek: zesde les
Hai,

Dit was de laatste les die we besteed hebben aan poëzie. We hebben nog even goed doorgenomen wat we welke les hebben gedaan. We hebben het ook gehad over hoe het eindresultaat eruit moet komen te zien.


Parafraseren en interpreteren: 9 gedichten uit bloemlezing (Blackboard)

Gedicht 1: Tijd
Ik droomde, dat ik langzaam leefde ....
langzamer dan de oudste steen.
Het was verschrikkelijk: om mij heen
schoot alles op, schokte of beefde,
wat stil lijkt. 'k Zag de drang waarmee
de bomen zich uit de aarde wrongen
terwijl ze hees en hortend zongen;
terwijl de jaargetijden vlogen
verkleurende als regenbogen .....
Ik zag de tremor van de zee,
zijn zwellen en weer haastig slinken,
zoals een grote keel kan drinken.
En dag en nacht van korte duur
vlammen en doven: flakkrend vuur.
- De wanhoop en welsprekendheid
in de gebaren van de dingen,
die anders star zijn, en hun dringen,
hun ademloze, wrede strijd ....
Hoe kón ik dat niet eerder weten,
niet beter zien in vroeger tijd ?
Hoe moet ik het weer ooit vergeten ?

Maria Vasalis
Uit: Parken en woestijnen (1940)

Parafraseren: De ik-persoon droomde dat hij of zij een steen was en de natuur om zich heen zag veranderen.
Interpreteren: De dichter bedoelt dat de ik-persoon nooit na heeft gedacht over de ontwikkeling van de natuur. Hij of zij had nooit de interesse daarvoor genomen.


Gedicht 2: Denken
Eerst dacht ik: 'niet aan denken',
Dat heb ik toen gedaan,
maar twee seconden later,
dacht ik er tòch weer aan.

Nee, zo eenvoudig is dat niet,
want weet je, wat je doet,
je denkt er óók aan als je denkt.
dat j'er niet aan denken moet.

Toon Hermans (1916-2000)

Parafraseren: Dit gedicht gaat over dat je niet niet aan iets kunt denken.
Interpreteren: De dichte bedoelt dat je niet kan vergeten. Als je ergens niet aan wil denken, denk je er toch aan.

 
Gedicht 3: Bommen
De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed.
Kangoeroes kijken door de venstergaten.
Een vrouw passeert.
De echo raapt gehaast
haar stappen op.

De stad is stil.
Een kat rolt stijf van het kozijn .
Het licht is als een blok verplaatst.
Geruisloos vallen drie vier bommen op het
plein
en drie vier huizen hijsen traag
hun rode vraag.

Paul Rodenko
Uit: 'Gedichten' (1951)

Parafraseren: het gedicht gaat over een stille stad waar boven drie vier bommen worden losgelaten.
Interpreteren: ik denk dat dit gedicht gaat over de tweede wereldoorlog. Waarbij mensen schuilden in schuilkelders voor de bombardementen. Wanneer steden plat werden gebombardeerd.


Gedicht 4: Waarom schrijf ik?

Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.

Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven-
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen;
ik ben gelukkig.

Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop
nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.

Toon Tellegen
Uit: Gewone gedichten (1998)

Parafraseren: Dit gedicht gaat erover dat de ik-persoon gelukkig is als hij of zij schrijft. En als hij of zij verdrietig is of de wanhoop nabij is, of reddeloos verloren is, kan hij of zij altijd weer denk wat hij of zij echt is: gelukkig.
Interpreteren: De ik-persoon wil waarschijnlijk schrijver of dichter worden. Hij of zij wordt gelukkig van schrijven, het helpt hem of haar te herinneren dat hij of zij al gelukkig is.

 

Gedicht 5: Zal ik weggaan?

Zal ik weggaan?

Zal ik verdrietig worden en weggaan?

Zal ik het leven eindelijk eens onbelangrijk vinden,

mijn schouders ophalen

en weggaan?

Zal ik de wereld neerzetten (of aan iemand anders geven), denken:

zo is het genoeg,

en weggaan?

Zal ik een deur zoeken,

en als er geen deur is: zal ik een deur maken, hem voorzichtig opendoen

en weggaan- met kleine zachtmoedige passen?

Of zal ik blijven?

Zal ik blijven?

Toon Tellegen
uit: Alleen liefde (2002)

Parafraseren: De ik persoon vraagt zich af of hij of zij weg zal gaan of zal blijven.
Interpreteren: Ik denk dat dit persoon het niet makkelijk heeft en worstelt met zijn of haar problemen. Zal hij of zij het leven eindelijk eens onbelangrijk vinden? Ik denk dat hij of zij hiermee bedoelt dat hij alles achter wil laten (zijn/haar leven, familie, werk) of dat hij of zij nadenkt over de dood.


Gedicht 6: Ooit

En dan?


Wat gebeurt er na je dood? Ga je naar de hemel?


Ga je naar de hel?


Al die moeilijke vragen. Bijvoorbeeld:


als je tijdens je leven


al je haar verloren hebt wachten die haren dan op je in de hemel?

Herman van Veen
Uit: Een souvenir (1991)

Parafraseren: De schrijver vraagt zich af wat er met je gebeurt als je dood gaat. En waar je heen gaat.
Interpreteren: De schrijver houdt zich bezig met levensvragen die over "het leven na de dood" gaan. Hij heeft veel vragen die niemand kan beantwoorden.

 

Gedicht 7: Hier gebeurt niks

Zeur niet. Hier kan niets gebeuren.
Bij de buren misschien.
Dat daar een tafel omvalt.
Of een kachel. Dat daar woorden
vallen. Dat men daar elkaar
Naar het leven staat.
Dat daar later alles koek en ei is.
Maar hier niet. Hier gebeurt niets.

Neeltje Maria Min
Uit: 'Hier gebeurt niets', ongepubliceerde gedichten 2010.

Parafraseren: De schrijver probeert je gerust te stellen dat er hier niks gebeurd.
Interpreteren: De schrijver wil duidelijk maken dat wij westerse mensen veel te verwend zijn en moeten stoppen met klagen. Tegelijkertijd wil hij je geruststellen dat er niks kan gebeuren hier


Gedicht 8: Zo mooi anders

Je bent zo
Mooi
Anders
dan ik

Natuurlijk
Niet meer of
minder
Maar

zo mooi
anders,

Ik zou je
nooit

Anders dan
anders willen

Hans Andreus

Parafraseren: De ik-persoon vindt iemand mooi en zou hem of haar nooit anders dan anders willen.
Interpreteren: De schrijver wil zeggen dat ieder mens mooi is, ook al zien ze er anders uit dan jij. Hij vindt dat iedereen zichzelf moet blijven, wamt dan ben je het mooist.

 

Gedicht 9: Lezen

De kinderen en grote mensen
uit de boeken die je leest,
ken je soms
nog beter dan die
uit je eigen straat.

Je leest in de kamer in de winter,
een paar uur lang,
de kat wil in de sneeuw
een mees hipt naar het raam
je weet wat beide willen.

De tijd gaat verder,
het sneeuwt -het dooit al in het boek –
helden worden oud
jaren vliegen om
met het omslaan van het blad

Zo thuis een paar uur lezen
over plaatsen ver van deze.
De wereld van het boek, zo bekend
als het verlangen van de kat,
de mezen in de winter,
en de dingen om je heen.

Leendert Witvliet
Uit: Sterrekers (1984)

Parafraseren: het gedicht gaat over thuis uren kunnen lezen in een goed boek, waardoor er jaren voorbij gegaan zijn in het boek. En je de personages en wereld in het boek beter kent dan je eigen wereld en mensen om je heen.
Interpreteren: De schrijver wil benadrukken dat als je een goed boek hebt, je uren door kan lezen en alles om je heen even vergeten lijkt. Bijvoorbeeld als in het boek de sneeuw als aan het smelten is, ligt er nog een dik pak sneeuw voor je deur. Je leest zoveel over de personages dat je ze beter kent dan mensen in je straat.