Hey,
voor Nederlands zijn we bezig met de module "poëzie". Het hoofddoel van de hele module "poëzie" is dat we poëzie gaan leren waarderen en dat we het een beetje leuk gaan vinden.
In poëzie is klank erg belangrijk. Alles loopt in een metrum/klankritme. In een gedicht kan enjambement zitten. Enjambement is het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. In poëzie wordt vaak beeldspraak gebruikt. Beeldspraak is figuurlijke taal waarin een vergelijking met een beeld wordt gemaakt. Er is zowel traditionele als moderne poëzie.
Bij het maken van poëzie kun je veel verschillende stijlfiguren gebruiken, bijvoorbeeld:
understatement: Een understatement is een uitspraak waarmee je iets opzettelijk zwakker uitdrukt dan het in werkelijkheid is.
hyperbool: Een hyperbool is en een vorm van overdrijving om bijvoorbeeld een emotie of mening extra nadruk te geven.
tautologie: Het twee keer zeggen van iets om er extra nadruk op te leggen.
pleonasme: Het zeggen van iets wat eigenlijk al wel logisch was om er extra nadruk op te leggen.
personificatie: Een onmenselijk iets menselijke eigenschappen geven.
De tijd staat stil
zoals het daarvoor ook had gedaan
Het enige wat is wil
is gewoon verder gaan
Het rijmschema van het bovenstaande (zelfgeschreven) gedicht is: A, B, A, B
Er zit ritme in het gedicht. Ook zit er enjambement in het gedicht. De eerste twee regels zijn samen een zin en de laatste twee regels zijn samen een zin. Ik het gedicht wordt gebruik gemaakt van figuurlijke taal.
Boekje open
hoe ga ik open als een boek?
ik wil mezelf eens lezen,
bladeren en kijken
hoeveel pagina's ik tel.
of ik een sprookje ben
of meer een studieboek.
zou ik mij kopen?
lenen bij de bieb?
alleen stiekem lezen
hoe ik afloop en zachtjes
terugzetten in de kast?
Ted van Lieshout
Uit: Van verdriet kun je
grappige hoedjes vouwen (1986)
Ik vind het bovenstaande gedicht erg mooi, omdat het onderwerp me erg aanspreekt. Het gedicht heeft geen rijmschema. Er zit ritme in het gedicht. Ook zit er enjambement in het gedicht. De tweede tot en met de vierde regel zijn samen een zin; de vijfde en zesde regel zijn samen een zin en regel negen tot en met elf zijn samen een zin. Het gedicht bevat beeldspraak. Er wordt namelijk een vergelijking gemaakt tussen een mens en een boek.
Ik vind poëzie eigenlijk best wel leuk.
Kerst
Sneeuw valt naar beneden A
Het is al even geleden A
Dat we een witte kerst hebben gehad B
Toch zie je mij niet lachen, omdat B
Het oorlog is C
En mijn vader zit in de gevangenis C
Omdat hij voor zijn land wilde vechten D
En ons beschermen tegen de slechten D
Ik hoop dat het ooit beter zal zijn E
Een wereld met minder pijn E
Een wereld zonder oorlog F
Een wereld zonder bedrog F
Storm
Er valt veel regen A
Ik kan er niet meer tegen A
De wind waait om het huis B
Ik wordt gek van het geruis B
Ik probeer er niet op te letten C
Door een film aan te zetten C
Ik kan de acteurs niet verstaan D
Dit kan zo niet verder gaan D
Ik doe oordoppen in mijn oren E
Maar tot mijn verbazing F
Kan ik de wind nog steeds horen E
Ik besluit het maar op te geven A
Nog even volhouden G
De herfst duurt nog maar even A
Geparafraseerd: Het gedicht gaat over iemand die overlast heeft van de geluiden die een herfststorm maakt.
Geïnterpreteerd: Het gedicht gaat over iemand die last heeft van zowel de herftsstorm buiten als een storm in zijn/haar hoofd.
Het gedicht bevat een aantal hyperbolen, bijvoorbeeld:
De wind waait om het huis
Ik wordt gek van het geruis
Dichters hebben vaak veel fantasie. Ze zijn vaak goed in waarnemen en hun gevoelens uiten. Een dichter maakt gebruik van bijvoorbeeld beeldspraak, rijm en enjambementen om het gedicht goed vorm te geven. Al deze dingen samen wordt de 'gereedschapskist van een dichter' genoemd.
Denken
Eerst dacht ik: 'niet aan denken',
Dat heb ik toen gedaan,
maar twee seconden later,
dacht ik er tòch weer aan.
Nee, zo eenvoudig is dat niet,
want weet je, wat je doet,
je denkt er óók aan als je denkt
dat j'er niet aan denken moet.
Toon Hermans (1916-2000)
Maak jouw eigen website met JouwWeb